Neo was ooit een rijke zakenman maar leeft nu als moderne monnik zonder geld

DEN HAAG – Ooit was hij een rijke zakenman, maar dat maakte hem niet gelukkig. Daarom besloot Neo de Bono – een naar eigen zeggen door God gegeven naam – al zijn bezittingen en geld weg te geven en te leven als moderne monnik. ‘Ik leef zonder geld en ik vertrouw erop dat God voorziet in mijn behoeften.’

Neo zet zich al jaren in voor de bewoners van de Haagse wijk Moerwijk. Op dit moment is hij druk aan het klussen in een pand dat een restaurant met moestuin moet worden (DaMoer red.). Zolang als het project duurt, woont Neo ook in het pand. ‘Boven heb ik een matrasje waar ik kan slapen’, legt hij uit. ‘Als dit project klaar is, zie ik wel weer verder. Ik leef al twaalf jaar zo en het gaat al twaalf jaar goed.’

Twaalf jaar geleden zag het leven van Neo er heel anders uit. ‘Ik was de grote baas en had een bedrijf’, vertelt hij. ‘Ik had de droom om in de Quote 500 terecht te komen en ik was goed op weg. Ik had wel een paar miljoen op de bank staan. En nu? Volgens mij zo’n 300 euro.’

Door God gegeven naam

Na een maandenlange reis door Europa met als eindbestemming Santiago de Compostella werd Neo daadwerkelijk tot Neo de Bono gedoopt. ‘Tijdens een kleine mis werd er gevraagd of er nog pelgrims waren die zich wilden laten dopen’, herinnert Neo zich. ‘Ik stond als vanzelf op, heb me laten dopen en dan word je bijgeschreven in het register. Ik moest mijn naam geven en als vanzelf kwam Neo de Bono in mij op. Het is een door God gegeven naam.’

Het hele verhaal van Neo horen? Kijk dan naar de video:

Bron: Omroep West

Lage inkomens klimmen steeds moeilijker uit het moeras – vooral in de grote stad – artikel in Trouw

Arme mensen zoals in Moerwijk gaan zes jaar eerder dood. Waarom doet de politiek daar niks aan? Lees hier wat de Volkskrant erover schreef (en onze tips)

De Volkskrant schreef al eerder een goed artikel over de uitdagingen waar wijken als Moerwijk voor staan. Vandaag een goed inhoudelijk artikel in Trouw
——-
In de grote stad lukt het mensen moeilijker om te ontsnappen aan een laag inkomen dan op het platteland. Ze zitten in een negatieve spiraal waar ze steeds lastiger uit komen. 

Dirk Waterval 8 oktober 2020, 15:22

Het is voor mensen met een laag inkomen steeds moeilijker geworden om op te klimmen in de inkomensschaal. Meer dan begin deze eeuw geleden geldt dat ‘een dubbeltje nooit een kwartje wordt’. Dat blijkt uit een grootschalige studie die SEO Economisch Onderzoek donderdag publiceerde in vakblad ESB. Dit ‘moeras-effect’, van kleinverdieners die vastzitten in hun inkomenssituatie, is heviger in de grote stad dan in kleine gemeenten.

Een onderzoeksteam van vier economen trok die conclusies door de inkomens van zo’n 20.000 mensen vijftien jaar nauwkeurig te volgen, tussen 2003 en 2017. Het gaat om alle Nederlanders tussen de 30 en 49 jaar die in 2003 tot de 30 procent minstverdienende inwoners behoorden: bijstandsgerechtigden, parttimers en mensen op het minimumloon. De leeftijden zijn zo gekozen dat er in de onderzoeksperiode zo min mogelijk harde inkomensovergangen plaatsvonden, zoals die van studie naar werk, of van werk naar pensionering. 

Lage-inkomensmoeras

Voor al die mensen daalde in de jaren de kans om aan hun situatie te ontsnappen. Blijven hangen in een laag inkomen kan met twee dingen te maken hebben. Het meest duidelijk zijn iemands achtergrondkenmerken: opleidingsniveau, geslacht, leeftijd en afkomst. 

De andere factor is ‘staatafhankelijkheid’. Dat laatste is dus alles wat níet met achtergrondkenmerken te maken heeft. “Noem het een negatieve spiraal waar mensen in komen”, zegt hoofdonderzoeker Bas ter Weel. Bijvoorbeeld doordat hun sociale netwerk steeds kleiner wordt, hun motivatie verder daalt of doordat ze hun vaardigheden langzamerhand kwijtraken. Juist die negatieve spiraal is, meer dan de achtergrondkenmerken, verantwoordelijk voor de gestegen kans om niet uit het lage-inkomensmoeras te klimmen.

Dat speelde vooral in de periode na de vorige crisis, blijkt uit de data. Waarom juist ná de crisis? Ter Weel: “Onze gegevens van tienduizenden mensen laten alleen zien dat dit zo is, ze bieden er geen verklaring voor. Het kan goed zijn dat er na de crisis weer meer kansen waren om hogerop te komen, maar dat die extra kansen in de samenleving de verschillen juist vergrootten. Dat de ene groep mensen ze makkelijker grijpt dan de andere, die dus extra achterblijft.” Voor verklaringen is nader onderzoek nodig, benadrukt Ter Weel.

Daklozenopvang

De negatieve spiraal waar lage inkomens in zitten, speelt meer in de grote steden dan op het platteland. Het wonen in een stad verhoogt de kans om jaar-op-jaar niet aan laag inkomen te ontsnappen met zo’n vier procentpunt. Als mogelijke verklaring geven de onderzoekers dat de stad meer hulp en faciliteiten biedt aan mensen aan de onderkant van de samenleving, zoals daklozenopvang en geestelijke gezondheidszorg. Daardoor trekken mensen die hier gebruik van maken misschien vaker naar de stad dan naar een kleine gemeente.

Het heersende beeld ziet er heel anders uit: dat de stad steeds meer de plek is van hoogopgeleide grootverdieners, die überhaupt het geld hebben om er een huis te kopen. En aldaar beginnen ze aan hun studie en carrière, zo beschreef het Planbureau voor de Leefomgeving enkele jaren terug nog. Om vervolgens dus steeds meer te verdienen. De lonen liggen in de steden dan ook veel hoger, was één van de conclusies van het planbureau.

Dat laatste lijkt tegenstrijdig met de uitkomsten van Ter Weels onderzoek, maar dat is niet zo. Inderdaad, buiten de Randstad is het percentage laagverdieners hoger. Maar eraan ontsnappen gaat moeilijker in de stad. Volgens de onderzoekers nuanceert hun studie dan ook het beeld dat de grote steden qua inkomen steeds verder wegdrijven van het platteland.

Bron: Trouw

Nu we toch uw aandacht hebben ;-)

In Moerwijk wonen veel mensen die leven van weekgeld of gewoon moeite hebben de eindjes aan elkaar knopen.Ze kunnen zich zéker geen luxe producten zoals een maaltijdbox of een maaltijd-service veroorloven. Zelfs gewone boodschappen doen is voor de nodige bewoners van Moerwijk te duur. Zij zijn aangewezen op onze Voedselbank, waar ze hun eigen ‘maaltijdbox’ ontvangen. Sinds het uitbreken van corona zien we de lijst wekelijks groeien.

Op dit moment verstrekken we wekelijks 300 maaltijdboxen en maaltijden! 

Niet alleen is Moerwijk de armste wijk maar het is ook de meest ongezonde wijk van Nederland. Bijna een hele wijk die tot de risicogroep behoort. Daarom is een verse en gezonde maaltijd juist nu zo belangrijk!

Al voor €10,00 doneer je een maaltijdbox aan iemand die het nodig heeft

Help ons helpen en GEEF!
Via onderstaande link kun je geld doneren aan Geloven in Moerwijk, het komt op een speciale rekening te staan voor Coronahulp. In eerste instantie zullen we dit geld gebruiken om de pakketten van de Voedselbank aan te vullen zodat niemand tekort hoeft te komen.

Geef via iDeal
U kunt doneren via iDeal door deze link te volgens.

Geef via uw eigen bankprogramma
Doneren kan natuurlijk ook door uw gift via uw eigen bank over te maken naar NL 18 BUNQ 203 572 02 14 tnv onze (steun)stichting Pionieren in Moerwijk onder vermelding van ‘Donatie Coronahulp Moerwijk’

Het geld komt op een speciale rekening van onze Steunstichting Pionieren in Moerwijk en zal gebruikt worden voor de Voedselhulp in Moerwijk. Stichting Pionieren in Moerwijk geeft een ANBI status en giften zijn daarom aftrekbaar.

Geeft u liever praktisch? Handzeep, handgel, houdbare levensmiddelen zijn ook van harte welkom.

Heb je vragen of juist een aanbieding? Neem dan contact op met:
Bettelies: Bel, sms of Whatsapp 06 24 86 16 71 of stuur een mail naar pastor@geloveninmoerwijk.nl
Neo       :  Bel, sms of Whatsapp 06 34 196 796 of stuur een mail naar neo@moerwijkcooperatie.nl
Henny   :  Bel, sms of Whatsapp 06 43 18 49 86 of stuur een mail naar hennyvandermost@gmail.com

Woont u in Moerwijk en heeft u behoefte aan een warme maaltijd? Neem dan even contact op met Omid:
Bel, sms of Whatsapp 06 84 65 22 32 of stuur een mail naar omid@moerwijk.nl 

Was ‘We Gaan Ze Halen’ een zinloze actie? ‘Ze laten zien dat een andere wereld mogelijk is’ #wegaanzehalen

Het vliegtuig van actiegroep We Gaan Ze Halen vloog zonder vluchtelingen terug naar Nederland. Was hun actie eigenlijk wel effectief, of uiteindelijk toch zinloos? 

Ze waren woensdag nog op Lesbos om met vluchtelingen en vluchtelingenorganisaties te praten, maar donderdag gaan ook de actievoerders van We Gaan Ze Halen terug naar huis. De terugreis gaat met een ander vliegtuig dan ze hadden gehoopt: het doel om 189 vluchtelingen vanaf Lesbos met een door crowdfunding gefinancierd vliegtuig mee te nemen naar Nederland, werd niet bereikt. Onder de streep is er niets veranderd, en de 50.000 euro die het vliegtuig kostte ging in rook op. Is een actie als deze eigenlijk wel zinvol?

Woensdag is er bij het homomonument in Den Haag een slotmanifestatie. WGZH-voorman Rikko Voorberg en zijn collega’s zullen via videoverbinding de aanwezigen toespreken. Daar zal het niet gaan over de effectiviteit van de actie, want die staat volgens Voorberg buiten kijf, vertelt hij via de telefoon.

“Wat wij zinloos vinden is dat zowel de Griekse als de Nederlandse regering vijf jaar lang de tijd hebben gehad om op een humanere manier met vluchtelingen in Griekenland om te gaan, maar niks hebben gedaan. We hebben gezien hoe ze de hoop platslaan. Wij zeggen: die hoop is er wel, daardoor zie je mensen ook weer in beweging komen.” Volgens Voorberg is de organisatie er altijd eerlijk over geweest dat de kans dat 189 vluchtelingen mee terug zouden gaan, klein was. “We hebben nooit beweerd dat ons dat zou lukken. We wilden relocatie op de agenda zetten, en dat is wel gelukt. In Nederland stond het in alle kranten, en het is ook in het Griekse parlement besproken.”

De zin van politiek handelen ligt in het handelen zelf

“Ik zou de actie zeker niet als zinloos betitelen”, zegt filosoof Nanda Oudejans van de Universiteit van Amsterdam. Als argument haalt ze het werk van de Duitse filosoof Hannah Arendt (1906-1975) aan. “Arendt schreef veel over politiek handelen. De zin van politiek handelen is volgens haar niet gelegen in het op voorhand berekenen of je acties succes zullen hebben of zullen falen, nee: de zin van politiek handelen ligt in het handelen zelf. Daarmee laat je zien in welke wereld je graag zou willen leven. De uitkomsten van dit soort acties zijn altijd onverwacht, onvoorspelbaar en onvoorzien. Denk bijvoorbeeld aan de demonstraties tegen de Berlijnse Muur in de jaren tachtig: de demonstranten hadden nooit verwacht dat de muur zo snel zou vallen.”

Arendts visie houdt verband met het begrip ‘nataliteit’, oftewel opnieuw geboren worden, zegt Oudejans. “Daarmee bedoelde ze dat we elke dag opnieuw de kans hebben om een nieuw begin te maken, om een rechtvaardigere wereld te creëren. De zin van We Gaan Ze Halen ligt in het feit dat ze laten zien dat die andere wereld mogelijk is. Ze stellen een ander narratief voor, namelijk dat we een samenleving willen zijn waar vluchtelingen welkom zijn. Dat staat tegenover het huidige narratief van een restrictief migratiebeleid.”

Strijden voor recht en gerechtigheid

Volgens Voorberg is het vooral aan de mensen die de actie hebben gesteund om te bepalen of deze geslaagd is of niet. ”Voor mij is het belangrijk wat iemand als rabbijn Soetendorp zegt, wat Samuel Lee, de theoloog des Vaderlands zegt”. Voorberg verwijst naar de brief aan staatssecretaris Ankie Broekers-Knol die werd ondertekend door een aantal religieuze voorgangers. “Zij hebben nooit gezegd: wij steunen deze actie omdat er 189 mensen gered zullen worden. Ze vinden het zinnig, punt. Ze willen deel uitmaken van een beweging die strijdt voor recht en gerechtigheid.”

Bron: Trouw

Arme mensen zoals in Moerwijk gaan zes jaar eerder dood – artikel in de Volkskrant

Arme mensen zoals in Moerwijk gaan zes jaar eerder dood. Waarom doet de politiek daar niks aan? Lees hier wat de Volkskrant erover schreef (en onze tips)

De Volkskrant schreef al eerder een goed artikel over de uitdagingen waar wijken als Moerwijk voor staan. Toen ging het over de Regiodeal en waarom die nodig was. Nu wordt er terecht publiekelijk de vraag gesteld waarom er door de politiek geen verantwoordelijkheid genomen wordt om te investeren in de gezondheid van bewoners van arme wijken zoals de onze. Daar hebben we gelukkig zelf een hand in.
Namelijk door onze minister (Hugo de Jonge) en onze wethouder (Kavita Parbhudayal) daarom te vragen! 

Arme mensen gaan zes jaar eerder dood – waarom doen we daar niets aan?
De gezondheidsverschillen tussen bewoners van ‘goede’ en ‘slechte’ wijken zijn gigantisch. Lageropgeleiden leven maar liefst 15 jaar minder in goede gezondheid dan hogeropgeleiden. De ongelijkheid groeit, en de coronacrisis maakt dat nog eens erger. Waarom wordt er niet veel meer ingezet op preventie?

Morgen is Angeliques grote dag. Een anonieme weldoener heeft haar een nieuwe vloer geschonken en zal ervoor zorgen dat haar flatje in de Haagse Moerwijk er straks weer schimmelvrij en strak geverfd bij ligt. Ook krijgt ze een nieuwe voordeur. Dat is hard nodig, de huidige is door haar ex vernield. Hij sloeg niet alleen op de deuren trouwens, vertelt ze in één moeite door.

Angelique, een vrouw van middelbare leeftijd, kan de bescheiden home make-over niet zelf betalen. Een baan heeft ze niet, schulden wel, ‘want ze maken het voor mensen zoals ik veel te makkelijk om dingen te bestellen’.

Over die schulden heeft ze dan weer zorgen. Zo vindt haar bewindvoerder haar KPN-abonnement, waardoor zij televisie kan kijken en haar dochter op internet kan, te duur. Maar hoe moet het dan met het schoolwerk van haar dochter?

Daar denkt ze nu even niet aan, in de wijkwinkel, waar bewoners een gratis maaltijd kunnen krijgen en kunnen afspreken wie voor wie kan koken, als bij de buren het weekgeld – 30 euro is niet ongewoon – op is. Nu straalt ze bij de gedachte aan nieuw laminaat.

De laagste huren van de stad
Mensen zoals Angelique zijn er veel in Moerwijk, een van de armste wijken van Den Haag, van heel Nederland zelfs. Gebouwd na de Tweede Wereldoorlog, veel portiekwoningen van drie etages hoog, met het bouwgruis van de bombardementen in het beton.

Moerwijk heeft al jaren de laagste huren van de stad, dus trekt het mensen aan met verslavingsproblemen, met psychiatrische problemen, met schuldenproblemen. En wie het kan betalen, gaat juist uit Moerwijk weg. De vergelijking met een afvoerputje is dan snel gemaakt.

Naast een van de armste wijken is Moerwijk ook een van de ongezondste wijken van Nederland. Huisarts Amanda de Glanville heeft inmiddels een goede band met de medisch specialisten in de stad. Ze moet immers vaak overleggen over de patiënten die ze naar de ziekenhuizen doorverwijst.

Wat ze in haar praktijk ziet: ‘Veel ellende, veel acute zorg. Mensen kampen met overgewicht, suikerziekte, longkanker, atriumfibrilleren en vaak psychiatrische aandoeningen. Hart- en vaatziekten komen hier even vaak voor als in Bulgarije, een land waar de gezondheid ver achterloopt op het Europees gemiddelde. Waar elders in Den Haag mensen gezondheidsklachten krijgen vanaf hun 70ste, zijn mensen hier met 55 al echt oud.’

Die combinatie van sociaal-economische problemen en gezondheidsproblemen is geen toeval.

Moerwijk, in Den Haag, is een van de armste wijken van Nederland. Beeld Arie Kievit


Het probleem
De gezondheidsverschillen tussen mensen in de ‘goede’ wijken en de ‘slechte’ wijken zijn gigantisch. Het CBS zocht het uit: Nederlanders met als hoogst genoten opleiding het vmbo leven ruim zes jaar korter dan hoogopgeleiden. Bovendien leven zij bijna vijftien jaar minder in goede gezondheid dan hun medeburgers die hbo of universiteit hebben gedaan.

Laagopgeleide Nederlanders hebben bijna zes keer zo vaak diabetes, twee tot drie keer zo vaak de longziekte COPD, hebben ruim twee keer zo vaak last van chronische stress, angst of depressie, ruim tweeënhalf keer zo vaak obesitas.

En dan sterven baby’s in armere wijken ook nog veel vaker voor de geboorte dan in de rijke delen van de stad.

De gezondheidsverschillen zijn niet nieuw, zegt Jochen Mierau, hoogleraar economie van de Volksgezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van de Aletta Jacobs School of Public Health. ‘Dit weten we al sinds de eerste studies hiernaar van eind jaren zeventig in Engeland.’ Daar bleek onder ambtenaren: hoe lager de salarisschaal, hoe slechter de gezondheid. Mierau: ‘Of je nu kijkt naar inkomen, opleidingsniveau of op wijkniveau, dat maakt niet zoveel uit. Altijd blijkt dat gezondheid en sociaal-economische status met elkaar samenhangen.’

In arme wijken roken de bewoners vaker, bewegen ze minder, hebben ze vaker overgewicht. Interessante uitzondering, zegt Mierau, is het alcoholgebruik. Dat is onder hoogopgeleiden juist hoger.

De Nederlandse aanpak van die gezondheidsverschillen is al sinds de jaren tachtig weinig adequaat. ‘Elke paar jaar komt er een notitie uit, waarin staat dat de verschillen verder zijn toegenomen, waarop iemand plechtig belooft dat ze vanaf nu écht zullen afnemen. Een paar jaar later blijken de verschillen toch weer groter te zijn. Alle overheidsprogramma’s om de verschillen te verkleinen hebben averechts uitgepakt’, zegt Mierau.

De coronacrisis vergroot de kloof alleen maar verder, die treft de armste wijken het hardst. In Moerwijk is het aantal gezinnen dat van de voedselbank afhankelijk is omhooggeschoten. Honderdvijftig waren het er begin maart, drie maanden later zijn het er zeshonderd. Op de wachtlijst voor de noodopvang van daklozen staan inmiddels honderdvijftig mensen. En dat zijn alleen degenen die zich hebben aangemeld.

Voor die ongelijkheid, zegt Jet Bussemaker, zullen we uiteindelijk een ‘ontzettend hoge prijs’ betalen. Bussemaker, oud-staatssecretaris Zorg en oud-minister van Onderwijs, is inmiddels hoogleraar in Leiden, voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) en betrokken bij projecten in Moerwijk om de gezondheidsverschillen te verkleinen. De Raad brengt dit weekend het essay Gezondheidsverschillen voorbij uit, een oproep tot een brede maatschappelijke verandering om de verschillen te verkleinen.

Bussemaker: ‘Als we niets doen, worden de verschillen zo groot dat bij grote groepen mensen het vertrouwen in de overheid verder afneemt. Dat leidt tot maatschappelijke onrust, waarvan iedereen in de samenleving last krijgt. Deze ongelijkheid is dé sociale kwestie van het moment.’

Dat vindt ook Ruben Wenselaar, bestuursvoorzitter van Menzis, een zorgverzekeraar die zich wil onderscheiden door de inzet op preventie. ‘Het vraagstuk van de tweedeling is veel fundamenteler dan alleen de levensverwachting. Het gaat om welke dynamiek het oproept, hoe groepen tegenover elkaar komen te staan, over het draagvlak voor het pensioenstelsel. Dat komt allemaal in het geding.’

De ambitie om te veranderen is er wel, ook bij het ministerie van Volksgezondheid. In 2040 moeten de gezondheidsverschillen met 30 procent zijn afgenomen. Maar als we doorgaan zoals nu, zeggen Mierau, Bussemaker en Wenselaar, komen we daarbij niet eens in de buurt.

De oorzaken
Fiets met Neo de Bono door Moerwijk en je hebt niet het idee dat je door een getto rijdt. Er is veel groen, de lanen zijn breed, flink wat gevels zijn opgeknapt. ‘Een façade’, zegt Neo, achter de deuren schuilen de problemen, veroorzaakt door jaren van politieke verwaarlozing.

Neo praat zeventig minuten in het uur, met een Bart Chabot-achtige uitstraling. Geboren Rotterdammer en ooit internetondernemer, schathemeltjerijk, todat hij (‘lang verhaal’) op zijn 33ste door God werd geroepen, en schrok van het vooruitzicht dat er op zijn grafsteen ‘hij was goed in geld verdienen’ zou komen te staan. Nu woont hij ‘als een moderne monnik’ in Moerwijk, betaalt de geloofsgemeenschap zijn huur en is hij nauw betrokken bij de bewonersorganisatie de Moerwijk Coöperatie. ‘In anderhalf uur pakketten uitdelen bij de voedselbank hoor ik meer dan drie researchers van de gemeente in anderhalve maand.’

Het gaat niet goed in de wijk, zegt Neo. Kijk hier, aan de Hillenraadweg, is het pikkedonker ’s nachts. ‘Daar wordt gehoerd en gesnoerd, dat wil je niet weten. En de politie komt hier niet.’ Elke nacht om twee uur hoort hij – ‘kloenk, kloenk’ – jongeren de lachgascilinders zijn wooncomplex binnen tillen. Toen de coronacrisis uitbrak moesten alle hulpverleners van de gemeente verplicht thuis blijven. ‘Maar daar gaat de honger niet van weg, hoor.’

Buurthuizen zijn gesloten, de bibliotheek waar buurtbewoners lezen kunnen oefenen of kunnen internetten (‘de Nokia is hier de meestvoorkomende telefoon’, zegt huisarts De Glanville) is allang weg. ‘De enige manier om met de overheid te communiceren, is ertegen te ageren’, zegt Neo. Onder elke brief van de gemeente staat dat je bezwaar kunt maken, maar een gewoon gesprek is niet mogelijk. Dus als de GGD dan een preventiewinkel in de wijk wil openen, moet hij lachen. ‘Alsof folders in een laaggeletterde wijk zomaar ineens gelezen worden.’

In zo’n omgeving is het moeilijk gezond te blijven. De huizen zijn slecht, daar worden mensen ziek van. Allergieën nemen toe. Maar het is vooral de mentale frustratie nergens controle over te hebben die mensen opbreekt. Weer een verslaafde buurman, nieuwe psychiatrische problemen in het portiek, schulden die zich opstapelen.

Als je dan van 30 euro per week moet rondkomen, zegt huisarts De Glanville, ‘dan kies je wat de buik vult, en niet wat goed voor je is. Chips en frikandellen zijn dan logische keuzes.’ Stoppen met roken, is geen prioriteit. En sporten? Van welk geld? En in welke vrije tijd als je alleenstaande moeder bent en drie losvaste baantjes hebt?

In de Marcuskerk in Moerwijk worden voedselpakketten verstrekt. Beeld Hollandse Hoogte / Phil Nijhuis 

En daar, zegt hoogleraar Mierau houdt ons zorgstelsel allemaal geen rekening mee. Sterker nog, dat werkt dit soort ontwikkelingen in de hand. Als je in Nederland ziek wordt, krijg je de beste zorg van de wereld, maar het stelsel leidt ook tot vreemde situaties, legt Wenselaar van Menzis uit. ‘Als een baby’tje te vroeg wordt geboren, trekken we daarvoor alles uit de kast: artsen, couveuses, noem maar op. Volkomen terecht. Dat kost tienduizenden euro’s, en niemand vraagt om de businesscase. Zo’n vroeggeboorte komt regelmatig door het roken tijdens de zwangerschap. Dan denk ik: het zou toch handig zijn geweest als we meer in die eerste negen maanden hadden geïnvesteerd.’

Maar op preventie, op volksgezondheid is niemand af te rekenen. Mierau: ‘Dus als er bezuinigd moet worden, gebeurt dat juist snel op volksgezondheid.’ Nu is het moment dat we dat gaan zien, voorspelt hij. De sportcentra, de buurthuizen, ze komen allemaal in de knel. ‘De samenloop van corona en een recessie gaat een gigantische impact hebben op de gezondheidsverschillen, die lopen bij elke recessie verder op. Nú kunnen we voorkomen dat we over drie jaar weer een rapport hebben over de ongewenste toename en met de roep om maatregelen er nu echt iets aan te doen.’

De gezondheidsverschillen zijn wat bestuurskundigen ‘een wicked problem’ noemen, zegt Bussemaker. Een hopeloos ingewikkelde kluwen aan problemen, die allemaal op elkaar inwerken. Trek je aan het ene touwtje, dan trekt ergens verderop de knoop zich verder vast.

Bij het ontrafelen ervan is de overheid te gewend geraakt aan het idee dat mensen alleen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eetpatroon, voor hun rookgewoontes. Bussemaker: ‘We hadden veel te hoge verwachtingen van de zelfredzaamheid van burgers.’ De aanpak om de verschillen te verkleinen moet zich niet (alleen) concentreren op gezond eten of het stoppen met roken, er moet worden gezocht naar de oorzaken achter de oorzaken, betoogt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving in het nieuwe essay.

Het is een deprimerend rijtje factoren dat de bestaansonzekerheid vergroot en leidt tot chronische stress. Tochtige huizen met schimmel op de muren, weinig groen in de armere stadswijken, fijnstof van de nabijgelegen snelweg, schulden uiteraard, baanonzekerheid door de zzp-isering, het woningtekort waardoor sociaal zwakkeren bij elkaar in de wijk komen te wonen, de druk om te presteren in het onderwijs.

De oplossingen
Neo de Bono en Amanda de Glanville hebben inmiddels zelf initiatief genomen en zijn een nieuw project gestart: het Huis van Gé. De G van gezondheid, en Gé als betrouwbaar persoon. Een personificatie van een fijne plek waar mensen met al hun sores naartoe kunnen, zonder dat ze een oordeel hoeven te verwachten. Waar ze fouten mogen maken. ‘Genade’, zegt Neo, ‘betekent vergeving, ook als je er niet om hebt gevraagd.’

De bedoeling is dat mensen er gezond leren koken, dat vrijwilligers mee gaan op boodschappensafari, om de ongezonde producten te herkennen, dat buurtbewoners wandelclubjes vormen: goed tegen overgewicht én tegen eenzaamheid. ‘Tegelijkertijd’, zegt De Glanville, ‘moeten we de supermarkten aanspreken op de schappen vol met ongezonde producten, hoog in vet, zout en suiker, die ze dagelijks in de aanbieding zetten.’

Wat onderzoekers zoals hijzelf ondertussen in die wijken zouden moeten doen, vindt hoogleraar Mierau, is op zoek gaan naar de gezonde bewoners. ‘Interessant zijn de mensen die een uitkering hebben, maar geen overgewicht, die niet roken, van wie de kinderen goed naar school gaan. Voor hen is veel te weinig aandacht, terwijl er veel mensen zijn zoals zij. Zij hebben als het ware een natuurlijk vaccin tegen al die omgevingsfactoren. De onderzoeksvraag moet zijn: waarom zijn er eigenlijk gezonde arme mensen? Als we die vraag beantwoorden, kunnen we veel beter helpen.’

Zulk soort onderzoek is pas net begonnen, zegt Mierau. De eerste voorlopige resultaten laten zien dat bijvoorbeeld een sterk sociaal netwerk ook bij arme mensen een goede voorspeller is van een gezond leven.

Op stelselniveau moet er het nodige veranderen, denkt Mierau. Het belangrijkste: iemand – een minister, een wethouder – moet politiek verantwoordelijk zijn voor de volksgezondheid. ‘Is het niet vreemd dat er nog nooit een ambtsdrager is opgestapt omdat het aantal mensen met overgewicht is toegenomen?’ Pas als een gezagsdrager kan worden afgerekend op een slechtere volksgezondheid, zullen de verschillen kleiner worden.

In die richting pleit ook Menzis-voorman Wenselaar. ‘Geef mij niet alleen een zorgplicht, maar ook een gezondheidsplicht.’ Die zou in alle vijf zorgwetten moeten worden opgenomen, vindt hij. Zorgverzekeraars zouden er dan per regio, samen met gemeenten en zorgorganisaties, voor moeten zorgen dat niet alleen de zorg, maar ook de volksgezondheid op orde is. ‘Je bekijkt hoe de situatie nu is, en spreekt af dat er over vijf jaar fundamentele verbeteringen zijn. Zo niet, dan heb je heel wat uit te leggen.’

Het betekent, denken de heren, dat er minder vrijblijvende maatregelen nodig zijn. ‘Waarom’, zegt Wenselaar, ‘kan ik eigenlijk nog struikelen over de bieraanbiedingen als ik een supermarkt binnenstap? Zouden alle ongezonde artikelen niet op een aparte afdeling moeten staan, zodat ik bewust de keuze moet maken iets ongezonds aan te schaffen?’

De suikertaks, nog zoiets. Mierau: ‘Hoewel we weten dat die leidt tot een afname van het frisdrankgebruik, blijven we er vooralsnog verre van. Of het caloriegehalte in bepaald eten: je kunt dat verplicht laten dalen. Strakker toezicht op de scholen, zodat kinderen geen ongezond eten meekrijgen. En wat te denken van stedenbouwkundige planning? Je kunt een stad zo inrichten dat mensen meer gaan bewegen. En uit onderzoek blijkt: hoe meer er wordt bewogen in een wijk, des te lager zijn de zorgkosten.’

Wenselaar vindt ook dat de overheid burgers moet kunnen verplichten aan preventieprogramma’s mee te doen. ‘Stel, je komt voor de derde keer in het ziekenhuis voor dezelfde kwaal, en we weten dat er bewezen succesvolle programma’s zijn die een nieuwe opname kunnen voorkomen. Dan moeten we kunnen zeggen: sorry hoor, maar je gaat nu dit programma in. Niet iedereen is in staat om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen, door gebrek aan gezondheidskennis of vaardigheden; je kunt dat niet eindeloos bij het individu laten. Soms moet je actiever helpen en ingrijpen.  Als je vindt dat er fundamentele problemen zijn en je wilt die echt verkleinen, dan moet je ook doorpakken en maatregelen nemen.’

RVS-voorzitter Bussemaker denkt nog breder. Ooit, eind negentiende eeuw, werden de riolen aangelegd, het begin van de stadshygiëne. Niet als humanitair beleid voor de armen, maar als maatschappelijke verbetering voor iedereen. Het hielp de stank de stad uit, de difterie en cholera ook, het bracht fundamentele verandering voor miljoenen mensen. Zo’n grote sprong is nu weer nodig. Bussemaker: ‘We moeten op zoek naar een nieuwe riolering.’

DE SUIKERTAKS
Nederland voert nog geen suikertaks in, de belasting met name gericht op suikerhoudende frisdranken. Staatssecretaris Blokhuis (Preventie) probeert vooralsnog door afspraken met frisdrankfabrikanten het suikergehalte te verlagen.

Daarmee voert Nederland het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie niet uit. 43 landen wereldwijd doen dat wel, van Noorwegen tot Mexico, van het Verenigd Koninkrijk tot verschillende Amerikaanse staten. Volgens de WHO kan een prijsverhoging van 20 procent leiden tot een afname in consumptie van ook 20 procent.

Alleen de dreiging van het invoeren kan al helpen. In het Verenigd Koninkrijk verlaagden de fabrikanten het suikergehalte in hun frisdrank om aan de belasting te ontkomen. Dat scheelde volgens de Britse regering 45 miljoen kilo aan suiker die jaarlijks in de Britse magen vloeit.

Het RIVM kwam onlangs met onderzoek naar de verkoop van suikerhoudende dranken in Noorwegen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Die bleek in de drie landen te zijn gedaald, na invoering van de suikertaks.

Goed nieuws, vindt Foodwatch, een organisatie die zich inzet voor gezond eten. Gemiddeld drinken Nederlanders volgens Foodwatch 44 kilo suiker per jaar, kinderen zelfs 51 kilo. In een halve liter frisdrank kan tot wel het equivalent van 12 suikerklontjes zitten.

Te veel suikerinname kan leiden tot diabetes type 2, tot hartziekten en tot obesitas. Volgens een studie van wetenschappers van Harvard kom je jaarlijks ruim twee kilo aan als je elke dag één blikje frisdrank neemt, en die 150 kilocalorieën niet elders schrapt in je eetpatroon.

Bron: de Volkskrant / Michiel van der Geest

Coronahulp actie voor oa de Voedselbank Moerwijk
Moerwijk is niet alleen de armste wijk maar ook de meest ongezonde wijk van Nederland.
Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat corona een wijk als de onze extra hard treft. Er wonen veel mensen die afhankelijk zijn van de Voedselbank, leven van weekgeld of gewoon moeite hebben de eindjes aan elkaar knopen. Voor hun wordt het de komende tijd met alle Corona maatregelen extra moeilijk. Daarom zijn Geloven in Moerwijk, de diaconie van de Marcuskerk (PG de Drieklank) , de Cypreskerk , de Moerwijk Coöperatie en de Pit van Moerwijk de Coronahulp actie gestart.

Zo verstrekken we oa via de Voedselbank in Moerwijk wekelijks 300 voedselpakketten en of maaltijden aan mensen die niet genoeg geld hebben om iedere dag een volledige maaltijd op tafel te zetten.

Help ons helpen en GEEF!

Via onderstaande link kun je geld doneren aan Geloven in Moerwijk, het komt op een speciale rekening te staan voor Coronahulp. In eerste instantie zullen we dit geld gebruiken om de pakketten van de Voedselbank aan te vullen zodat niemand tekort hoeft te komen.

Geef via iDeal
U kunt doneren via iDeal door deze link te volgens.

Geef via uw eigen bankprogramma
Doneren kan natuurlijk ook door uw gift via uw eigen bank over te maken naar NL 18 BUNQ 203 572 02 14 tnv onze (steun)stichting Pionieren in Moerwijk onder vermelding van ‘Donatie Coronahulp Moerwijk’

Het geld komt op een speciale rekening van onze Steunstichting Pionieren in Moerwijk en zal gebruikt worden voor de Voedselhulp in Moerwijk. Stichting Pionieren in Moerwijk geeft een ANBI status en giften zijn daarom aftrekbaar.

Geeft u liever praktisch? Handzeep, handgel, houdbare levensmiddelen zijn ook van harte welkom.

Heb je vragen of juist een aanbieding? Neem dan contact op met:
Bettelies: Bel, sms of Whatsapp 06 24 86 16 71 of stuur een mail naar pastor@geloveninmoerwijk.nl
Neo       :  Bel, sms of Whatsapp 06 34 196 796 of stuur een mail naar neo@moerwijkcooperatie.nl
Henny   :  Bel, sms of Whatsapp 06 43 18 49 86 of stuur een mail naar hennyvandermost@gmail.com

Iedereen helpen, gelovig of niet, is een roeping van de kerk #nietalleen

Geloven in Moerwijk werd op de persconferentie van #nietalleen genoemd als hotspot van Coronahulp en een voorbeeld van de kerk in actie. Een hele eer. Maar wij kunnen dat alleen zijn dankzij uw steun! Dankuwel!

Utrecht – In anderhalve maand tijd is hulpplatform #nietalleen uitgegroeid tot een groot succes. Ook niet-gelovigen doen een beroep op het christelijke initiatief. ‘Nu de dood dichtbij is, zijn mensen bezig met de zin van het leven’, denkt bisschop Gerard de Korte.

Zes weken na de spontane start aan het begin van de coronacrisis blijkt hulpplatform #nietalleen een succes. Het begon in evangelische hoek van het protestantisme, maar intussen doen lokaal 1588 initiatieven mee, waaronder vijftig katholieke en zelfs twee moskeeën. Het hoofddoel is faciliteren: hulpvragen in coronatijd koppelen aan talloze initiatieven van kerken en organisaties die kunnen bijstaan.

In Utrecht gingen woensdag drie kerkelijke vertegenwoordigers met elkaar in gesprek over #nietalleen: René de Reuver (scriba van de Protestantse Kerk in Nederland), Gerard de Korte (bisschop van ‘s Hertogenbosch) en Samuel Lee (Theoloog des Vaderlands). Op 10 mei houden kerken een landelijke collecte voor #nietalleen, die ten goede komt aan alle lokale acties. De Reuver benadrukt dat de kerken hun diaconale taken blijven uitvoeren. ‘De collecte is voor die lokale initiatieven, niet voor de grote organisatie van #nietalleen.’

ongedocumenteerden
Welke achtergrond de mensen hebben die via #nietalleen hulp krijgen, is niet bekend. Lee denkt dat er door het initiatief ook onder niet-gelovigen veel nieuwe interesse in het christelijk geloof ontstaat. ‘Ik spreek mensen die zeggen: ik geloof niet, maar ga wel een Nieuw Testament aanschaffen.’

Evangelisatie is echter voor geen van de drie het hoofddoel. ‘We doen dit omdat we geroepen zijn anderen te helpen’, vertelt De Reuver. Diaconale initiatieven hebben een breed bereik. ‘De pioniersplek in Moerwijk in Den Haag is nu bijvoorbeeld een hotspot waar veel gebeurt. De burgerlijke gemeente steunt dat ook. En natuurlijk hoop je dat het evangelie ook niet-gelovigen raakt.’

‘Mensen zijn bezig met de zin van het leven, nu de dood dichterbij is’, denkt De Korte. Zijn bisdom is buitengewoon zwaar getroffen door het virus. Er zijn pastoors die de laatste weken meer dan dertig uitvaarten hebben geleid. ‘Maar je mag de nood van mensen niet gebruiken om te evangeliseren.’

Er blijven daarnaast zorgen over groepen die van de radar verdwijnen. Lee vertelt dat hij twee Nigerianen uit zijn gemeente kwijt is. ‘Zij zijn ongedocumenteerde migranten. Vaak hebben ze alleen prepaid telefoonnummers die vaak wisselen. Dan probeer ik vijf nummers te bellen, maar kan ik ze niet meer bereiken.’

In de migrantenkerk waarvan Lee voorganger is, is de gemeenschapszin groot. De lockdown hakt er dan nog harder in. ‘In Amsterdam Zuidoost dreigen gezinnen uit hun huis gezet te worden. Als iemand voor vijf euro per uur een schoonmaakbaan heeft, die nu wegvalt, proberen wij als kerk diegene te helpen met geld.’

ruzie bij de deur
Kunnen de kerken binnenkort weer voorzichtig diensten gaan houden? Echte diensten – niet op Zoom of Youtube?

Zaterdag wijdde De Korte de franciscaanse broeder Jan ter Maat tot diaken. Dat was gewaagd, geeft hij toe. ‘Er hoort een handoplegging bij. Ik heb daarvoor eerst mijn handen gedesinfecteerd. We besloten toch om het te doen. Deze broeder wilde het heel graag.’

De bisschop hoopt dat binnenkort doordeweekse eucharistievieringen weer mogelijk zijn. In de Bossche Sint Janskathedraal trekken de ochtendmissen gemiddeld zo’n dertig bezoekers. ‘We mogen hopen dat de kerken na 1 juni in ieder geval weer open mogen, maar dan wel met deurbeleid.’

‘Dat wordt bij ons ruzie aan de deur’, valt Samuel Lee direct in. In zijn gemeente staan mensen te springen om elkaar weer in de kerk te zien. Lee ziet problemen, als hij zodra er dertig mensen binnen zijn de deur moet sluiten voor de rest. ‘Tegelijk hoor ik ook mensen die zeggen: als jullie weer opengaan, kom ik niet.’

De Reuver benadrukt dat er nog geen enkel signaal is, dat er voor 1 juni meer ruimte komt voor kerkdiensten. Ook daarna is er voor de kerken onzekerheid. ‘Ik hoor ook dat de sluiting weleens de hele zomer kan gaan duren.’

Dat laatste scenario baart Lee zorgen. ‘Mijn gemeente is financieel gezond, maar zonder steun kunnen wij onze huur en onze projecten niet voor zo’n lange tijd betalen. Als wij tot september dicht blijven, betekent dat het einde van mijn gemeente.’

Bron: ND.nl

Coronahulp actie Moerwijk
Help samen met ons Moerwijk door de coronacrisis heen en doneer!
Doneren kan eenvoudig en veilig via deze link: https://bunq.me/CoronahulpGiM

Doneren kan natuurlijk ook door uw gift via uw eigen bank over te maken naar NL 82 BUNQ 2042 5094 50 tnv stichting Pionieren in Moerwijk onder vermelding van ‘Donatie Coronahulp Moerwijk’

Het geld komt op een speciale rekening van onze stichting Pionieren in Moerwijk en zal gebruikt worden voor coronahulp aan mensen in nood hier in Moerwijk..

Geeft u liever praktisch?

  • Grote partijen eten en drinken zijn ook welkom. Vraag rond bij de winkels in je buurt wat ze doen met hun restanten, of organiseer een inzameling met je straat of bijbelkring. 
  • Om de sfeer goed te houden in onze portieken zijn mensen die in binnentuinen een bingo, toneelvoorstelling of miniconcert op afstand kunnen organiseren van harte welkom. 
  • We zijn op zoek naar een bakfiets die we de komende weken kunnen lenen. Dus heb je een bakfiets thuis staan die je bijna niet meer gebruikt, dan zijn wij daar erg mee geholpen!
  • Deel onze berichten en oproepen via socialmedia in je eigen netwerk.

Heeft u vragen of juist een aanbieding? Neem dan contact op met:
Bettelies:  Bel, sms of Whatsapp 06 24 86 16 71 of stuur een mail naar pastor@geloveninmoerwijk.nl
Neo       :  Bel, sms of Whatsapp 06 34 196 796 of stuur een mail naar neo@moerwijk.nl
Henny   :  Bel, sms of Whatsapp 06 43 18 49 86 of stuur een mail naar henny@amargi.nl

Coronahulp actie Moerwijk in de pers
We hebben veel media aandacht gekregen, dat helpt enorm met het inzamelen van geld en goederen. Kijk de uitzending van Nieuwlicht met Bettelies terug
https://www.npostart.nl/nieuwlicht/24-03-2020/VPWON_1311038

En de uitzending van Nederland zingt waarin Neo laat zien wat de coronacrisis voor gevolgen heeft in Moerwijk https://www.npostart.nl/nederland-zingt-dichtbij/05-04-2020/VPWON_1312681

 

The Gospel according to Charles Eisenstein: Sacred Economics

I’m writing this while attending the Forgive Us Our Debts 2019 conference @ the Queens Foundation in Birmingham. Together with a large group of predominantly 50+ years old Theologians we investigate how we as Church can eradicate poverty. And what would happen if we take the ‘forgive us our debts´in the ‘Our Father’ literaliy (reinsalling the jubilee year perhaps ;-))

The most of them were just this morning introduced to Charles Eisenstein and  his ‘Gospel of sacred economics’.

Since my involvement with the Occupy Movement in the Netherlands starting 2011 I’m an active researcher on debt- and/or money-creation. And it was in 2012 that I first witnessed the rare voice of Charles.

Now he is gaining a large following due to his staggeringly visionary idea and heart-felt essays and became a popular teacher, speaker and is of course author of the in 2012 (!) released book “Sacred Economics: Money, Gift, and Society in the Age of Transition. A MUST READ!

Better late than never ;-)

Enter Charles Eisenstein himself
The purpose of the book Sacred Economics: Money, Gift, and Society in the Age of Transition is to make money and human economy as sacred as everything else in the universe.

Today we associate money with the profane, and for good reason. If anything is sacred in this world, it is surely not money. Money seems to be the enemy of our better instincts, as is clear every time the thought “I can’t afford to” blocks an impulse toward kindness or generosity. Money seems to be the enemy of beauty, as the disparaging term “a sellout” demonstrates. Money seems to be the enemy of every worthy social and political reform, as corporate power steers legislation toward the aggrandizement of its own profits. Money seems to be destroying the earth, as we pillage the oceans, the forests, the soil, and every species to feed a greed that knows no end.

From at least the time that Jesus threw the money changers from the temple, we have sensed that there is something unholy about money. When politicians seek money instead of the public good, we call them corrupt. Adjectives like “dirty” and “filthy” naturally describe money. Monks are supposed to have little to do with it: “You cannot serve God and Mammon.”

At the same time, no one can deny that money has a mysterious, magical quality as well, the power to alter human behavior and coordinate human activity. From ancient times thinkers have marveled at the ability of a mere mark to confer this power upon a disk of metal or slip of paper. Unfortunately, looking at the world around us, it is hard to avoid concluding that the magic of money is an evil magic.

Obviously, if we are to make money into something sacred, nothing less than a wholesale revolution in money will suffice, a transformation of its essential nature. It is not merely our attitudes about money that must change, as some self-help gurus would have us believe; rather, we will create new kinds of money that embody and reinforce changed attitudes. Sacred Economics describes this new money and the new economy that will coalesce around it. It also explores the metamorphosis in human identity that is both a cause and a result of the transformation of money. The changed attitudes of which I speak go all the way to the core of what it is to be human: they include our understanding of the purpose of life, humanity’s role on the planet, the relationship of the individual to the human and natural community; even what it is to be an individual, a self. After all, we experience money (and property) as an extension of our selves; hence the possessive pronoun “mine” to describe it, the same pronoun we use to identify our arms and heads. My money, my car, my hand, my liver. Consider as well the sense of violation we feel when we are robbed or “ripped off,” as if part of our very selves had been taken.

A transformation from profanity to sacredness in money-something so deep a part of our identity, something so central to the workings of the world-would have profound effects indeed. But what does it mean for money, or anything else for that matter, to be sacred? It is in a crucial sense the opposite of what sacred has come to mean. For several thousand years, the concepts of sacred, holy, and divine have referred increasingly to something separate from nature, the world, and the flesh. Three or four thousand years ago the gods began a migration from the lakes, forests, rivers, and mountains into the sky, becoming the imperial overlords of nature rather than its essence. As divinity separated from nature, so also it became unholy to involve oneself too deeply in the affairs of the world. The human being changed from a living embodied soul into its profane envelope, a mere receptacle of spirit, culminating in the Cartesian mote of consciousness observing the world but not participating in it, and the Newtonian watchmaker-God doing the same. To be divine was to be supernatural, nonmaterial. If God participated in the world at all, it was through miracles-divine intercessions violating or superseding nature’s laws.

Paradoxically, this separate, abstract thing called spirit is supposed to be what animates the world. Ask the religious person what changes when a person dies, and she will say the soul has left the body. Ask her who makes the rain fall and the wind blow, and she will say it is God. To be sure, Galileo and Newton appeared to have removed God from these everyday workings of the world, explaining it instead as the clockwork of a vast machine of impersonal force and mass, but even they still needed the Clockmaker to wind it up in the beginning, to imbue the universe with the potential energy that has run it ever since. This conception is still with us today as the Big Bang, a primordial event that is the source of the “negative entropy” that allows movement and life. In any case, our culture’s notion of spirit is that of something separate and nonworldly, that yet can miraculously intervene in material affairs, and that even animates and directs them in some mysterious way.

It is hugely ironic and hugely significant that the one thing on the planet most closely resembling the forgoing conception of the divine is money. It is an invisible, immortal force that surrounds and steers all things, omnipotent and limitless, an “invisible hand” that, it is said, makes the world go ’round. Yet, money today is an abstraction, at most symbols on a piece of paper but usually mere bits in a computer. It exists in a realm far removed from materiality. In that realm, it is exempt from nature’s most important laws, for it does not decay and return to the soil as all other things do, but is rather preserved, changeless, in its vaults and computer files, even growing with time thanks to interest. It bears the properties of eternal preservation and everlasting increase, both of which are profoundly unnatural. The natural substance that comes closest to these properties is gold, which does not rust, tarnish, or decay. Early on, gold was therefore used both as money and as a metaphor for the divine soul, that which is incorruptible and changeless.

Money’s divine property of abstraction, of disconnection from the real world of things, reached its extreme in the early years of the twenty-first century as the financial economy lost its mooring in the real economy and took on a life of its own. The vast fortunes of Wall Street were unconnected to any material production, seeming to exist in a separate realm.

Looking down from Olympian heights, the financiers called themselves “masters of the universe,” channeling the power of the god they served to bring fortune or ruin upon the masses, to literally move mountains, raze forests, change the course of rivers, cause the rise and fall of nations. But money soon proved to be a capricious god. As I write these words, it seems that the increasingly frantic rituals that the financial priesthood uses to placate the god Money are in vain. Like the clergy of a dying religion, they exhort their followers to greater sacrifices while blaming their misfortunes either on sin (greedy bankers, irresponsible consumers) or on the mysterious whims of God (the financial markets). But some are already blaming the priests themselves.

What we call recession, an earlier culture might have called “God abandoning the world.” Money is disappearing, and with it another property of spirit: the animating force of the human realm. At this writing, all over the world machines stand idle. Factories have ground to a halt; construction equipment sits derelict in the yard; parks and libraries are closing; and millions go homeless and hungry while housing units stand vacant and food rots in the warehouses. Yet all the human and material inputs to build the houses, distribute the food, and run the factories still exist. It is rather something immaterial, that animating spirit, which has fled. What has fled is money. That is the only thing missing, so insubstantial (in the form of electrons in computers) that it can hardly be said to exist at all, yet so powerful that without it, human productivity grinds to a halt. On the individual level as well, we can see the demotivating effects of lack of money. Consider the stereotype of the unemployed man, nearly broke, slouched in front of the TV in his undershirt, drinking a beer, hardly able to rise from his chair. Money, it seems, animates people as well as machines. Without it we are dispirited.

We do not realize that our concept of the divine has attracted to it a god that fits that concept, and given it sovereignty over the earth. By divorcing soul from flesh, spirit from matter, and God from nature, we have installed a ruling power that is soulless, alienating, ungodly, and unnatural. So when I speak of making money sacred, I am not invoking a supernatural agency to infuse sacredness into the inert, mundane objects of nature. I am rather reaching back to an earlier time, a time before the divorce of matter and spirit, when sacredness was endemic to all things.

And what is the sacred? It has two aspects: uniqueness and relatedness. A sacred object or being is one that is special, unique, one of a kind. It is therefore infinitely precious; it is irreplaceable. It has no equivalent, and thus no finite “value,” for value can only be determined by comparison. Money, like all kinds of measure, is a standard of comparison.

Unique though it is, the sacred is nonetheless inseparable from all that went into making it, from its history, and from the place it occupies in the matrix of all being. You might be thinking now that really all things and all relationships are sacred. That may be true, but though we may believe that intellectually, we don’t always feel it. Some things feel sacred to us, and some do not. Those that do, we call sacred, and their purpose is ultimately to remind us of the sacredness of all things.

Today we live in a world that has been shorn of its sacredness, so that very few things indeed give us the feeling of living in a sacred world. Mass-produced, standardized commodities, cookie-cutter houses, identical packages of food, and anonymous relationships with institutional functionaries all deny the uniqueness of the world. The distant origins of our things, the anonymity of our relationships, and the lack of visible consequences in the production and disposal of our commodities all deny relatedness. Thus we live without the experience of sacredness. Of course, of all things that deny uniqueness and relatedness, money is foremost. The very idea of a coin originated in the goal of standardization, so that each drachma, each stater, each shekel, and each yuan would be functionally identical. Moreover, as a universal and abstract medium of exchange, money is divorced from its origins, from its connection to matter. A dollar is the same dollar no matter who gave it to you. We would think someone childish to put a sum of money in the bank and withdraw it a month later only to complain, “Hey, this isn’t the same money I deposited! These bills are different!”

By default then, a monetized life is a profane life, since money and the things it buys lack the properties of the sacred. What is the difference between a supermarket tomato and one grown in my neighbor’s garden and given to me? What is different between a prefab house and one built with my own participation by someone who understands me and my life? The essential differences all arise from specific relationships that incorporate the uniqueness of giver and receiver. When life is full of such things, made with care, connected by a web of stories to people and places we know, it is a rich life, a nourishing life. Today we live under a barrage of sameness, of impersonality. Even customized products, if mass-produced, offer only a few permutations of the same standard building blocks. This sameness deadens the soul and cheapens life.

The presence of the sacred is like returning to a home that was always there and a truth that has always existed. It can happen when I observe an insect or a plant, hear a symphony of birdsongs or frog calls, feel mud between my toes, gaze upon an object beautifully made, apprehend the impossibly coordinated complexity of a cell or an ecosystem, witness a synchronicity or symbol in my life, watch happy children at play, or am touched by a work of genius. Extraordinary though these experiences are, they are in no sense separate from the rest of life. Indeed, their power comes from the glimpse they give of a realer world, a sacred world that underlies and interpenetrates our own.

What is this “home that was always there,” this “truth that has always existed”? It is the truth of the unity or the connectedness of all things, and the feeling is that of participating in something greater than oneself, yet which also is oneself. In ecology, this is the principle of interdependence: that all beings depend for their survival on the web of other beings that surrounds them, ultimately extending out to encompass the entire planet. The extinction of any species diminishes our own wholeness, our own health, our own selves; something of our very being is lost.

If the sacred is the gateway to the underlying unity of all things, it is equally a gateway to the uniqueness and specialness of each thing. A sacred object is one of a kind; it carries a unique essence that cannot be reduced to a set of generic qualities. That is why reductionist science seems to rob the world of its sacredness, since everything becomes one or another combination of a handful of generic building blocks. This conception mirrors our economic system, itself consisting mainly of standardized, generic commodities, job descriptions, processes, data, inputs and outputs, and—most generic of all—money, the ultimate abstraction. In earlier times it was not so. Tribal peoples saw each being not primarily as a member of a category, but as a unique, enspirited individual. Even rocks, clouds, and seemingly identical drops of water were thought to be sentient, unique beings. The products of the human hand were unique as well, bearing through their distinguishing irregularities the signature of the maker. Here was the link between the two qualities of the sacred, connectedness and uniqueness: unique objects retain the mark of their origin, their unique place in the great matrix of being, their dependency on the rest of creation for their existence. Standardized objects, commodities, are uniform and therefore disembedded from relationship.

In this book I will describe a vision of a money system and an economy that is sacred, that embodies the interrelatedness and the uniqueness of all things. No longer will it be separate, in fact or in perception, from the natural matrix that underlies it. It reunites the long-sundered realms of human and nature; it is an extension of ecology that obeys all of its laws and bears all of its beauty.

Within every institution of our civilization, no matter how ugly or corrupt, there is the germ of something beautiful: the same note at a higher octave. Money is no exception. Its original purpose is simply to connect human gifts with human needs, so that we might all live in greater abundance. How instead money has come to generate scarcity rather than abundance, separation rather than connection, is one of the threads of this book. Yet despite what it has become, in that original ideal of money as an agent of the gift we can catch a glimpse of what will one day make it sacred again. We recognize the exchange of gifts as a sacred occasion, which is why we instinctively make a ceremony out of gift giving. Sacred money, then, will be a medium of giving, a means to imbue the global economy with the spirit of the gift that governed tribal and village cultures, and still does today wherever people do things for each other outside the money economy.

Sacred Economics describes this future and also maps out a practical way to get there. Long ago I grew tired of reading books that criticized some aspect of our society without offering a positive alternative. Then I grew tired of books that offered a positive alternative that seemed impossible to reach: “We must reduce carbon emissions by 90 percent.” Then I grew tired of books that offered a plausible means of reaching it but did not describe what I, personally, could do to create it. Sacred Economics operates on all four levels: it offers a fundamental analysis of what has gone wrong with money; it describes a more beautiful world based on a different kind of money and economy; it explains the collective actions necessary to create that world and the means by which these actions can come about; and it explores the personal dimensions of the world-transformation, the change in identity and being that I call “living in the gift.”

A transformation of money is not a panacea for the world’s ills, nor should it take priority over other areas of activism. A mere rearrangement of bits in computers will not wipe away the very real material and social devastation afflicting our planet. Yet, neither can the healing work in any other realm achieve its potential without a corresponding transformation of money, so deeply is it woven into our social institutions and habits of life. The economic changes I describe are part of a vast, all-encompassing shift that will leave no aspect of life untouched.

Humanity is only beginning to awaken to the true magnitude of the crisis on hand. If the economic transformation I will describe seems miraculous, that is because nothing less than a miracle is needed to heal our world. In all realms, from money to ecological healing to politics to technology to medicine, we need solutions that exceed the present bounds of the possible. Fortunately, as the old world falls apart, our knowledge of what is possible expands, and with it expands our courage and our willingness to act. The present convergence of crises—in money, energy, education, health, water, soil, climate, politics, the environment, and more—is a birth crisis, expelling us from the old world into a new. Unavoidably, these crises invade our personal lives, our world falls apart, and we too are born into a new world, a new identity. This is why so many people sense a spiritual dimension to the planetary crisis, even to the economic crisis. We sense that “normal” isn’t coming back, that we are being born into a new normal: a new kind of society, a new relationship to the earth, a new experience of being human.

I dedicate all of my work to the more beautiful world our hearts tell us is possible. I say our “hearts,” because our minds sometimes tell us it is not possible. Our minds doubt that things will ever be much different from what experience has taught us. You may have felt a wave of cynicism, contempt, or despair as you read my description of a sacred economy. You might have felt an urge to dismiss my words as hopelessly idealistic. Indeed, I myself was tempted to tone down my description, to make it more plausible, more responsible, more in line with our low expectations for what life and the world can be. But such an attenuation would not have been the truth. I will, using the tools of the mind, speak what is in my heart. In my heart I know that an economy and society this beautiful are possible for us to create-and indeed that anything less than that is unworthy of us. Are we so broken that we would aspire to anything less than a sacred world?

Kerk van nu?!: ‘ruzies bijleggen en feestjes vieren’

Moerwijk heeft een bloeiende kerk, maar verwacht geen drukbezochte vieringen op zondag. ‘Pionier’ Bettelies Westerbeek vertelt erover. ‘We zijn net één grote, enigszins disfunctionele familie.’

Groene lanen, rechte watertjes en keurige galerijflats sieren de buurt van de Marcuskerk in Moerwijk. In de jaren zeventig resideerden hier vooral witte ambtenaren. Maar hoe anders is het nu. De middenklasse is uitgeweken. In de goedkoopste sociale woningen van de stad, tussen beschimmelde, gehorige muren en rattenplagen, dromen bewoners van een nieuw, geordend leven. Het gaat om statushouders, bijstandsgerechtigden, ex-gedetineerden, en velen met andere moeilijke dossiers. Aangezien de meeste leden van de Marcuskerk niet meer in de wijk wonen, zocht de kerk naar nieuwe manieren om voor wijkbewoners van betekenis te zijn. Namens de landelijke protestantse kerk mocht Bettelies Westerbeek, een jonge theologe uit Utrecht, een ‘nieuwe vorm van kerk-zijn’ ontwikkelen. Op de plek waar dat ruim vijf jaar geleden begon – in een omgebouwde kerkwoning met huiskamer, keuken en langgerekte tuin – vertelt ze wat dat betekent.

Pizza-avonden
‘Ik wilde eerst maar eens de behoeften van wijkbewoners leren kennen. Al gauw bleek dat veel Moerwijkers zich chronisch niet-gehoord voelen. Vooral mensen met schulden en werkloosheid hebben het gevoel dat ze niet op hulp van ambtenaren of woningbouwcorporaties kunnen rekenen. Alsof ze tegen een “systeem van wantrouwen” oplopen waarin ze als verdachten of losers gezien worden. Dat frustreert en voedt ruzies, binnenshuis en in de wijk. Met Geloven in Moerwijk, want zo heet de pioniersplek officieel, proberen we het geloof in onszelf en elkaar te herwinnen met oprechte aandacht voor elkaar. In ons logo staat “huis, tuin en keuken = kerk”. Kortom: daar waar we lief en leed delen, zijn we kerk. Er zijn een hoop momenten waarop we elkaar troosten, naar antwoorden zoeken, levenslessen uitwisselen, ruzies uitpraten en vergeving schenken. Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens de pizza-avonden in de kerktuin (waar bewoners ook moestuintjes verzorgen), bij ‘samen vieren’ (lunch met bijbelverhaal en bezinning) of bij Leef, Eet, Deel Diners. Vaak aan tafel dus. En we bouwen feestjes, want die maken het leven lichter. Door zulke activiteiten zijn buurtgenoten elkaar thuis gaan opzoeken.

Nu we wortel geschoten hebben in de buurt, weten we wat Moerwijkers nodig hebben. We zijn een tweede uitdeelpunt van de Voedselbank in Moerwijk gestart en hebben de Moerwijk Coöperatie opgericht. De coöperatie wil Moerwijkers helpen om hun talenten te ontdekken, collectieve buurtondernemingen op te zetten en daardoor een inkomen te verdienen.

Verjaardag
Onze geloofsgemeenschap bestaat uit vijf kernleden die de missie voor ogen houden, twaalf “discipelen” die helpen bij het organiseren van activiteiten, en tal van meelevende buurtbewoners. De mooiste ervaring voor mij als pionier, is als mensen Gods liefde ervaren. Dat gebeurt! Wij noemen buurtgenoten geen leden of cliënten, maar  openlijk – kinderen van God. Als broeders en zusters brengen we liefde en geduld voor elkaar op. Ik denk bijvoorbeeld aan een buurtgenoot die – met teveel drank op – z’n gezin en vrienden geregeld met scheldpartijen belastte. Het is voor hem van levensbelang dat hij weet: ik zit fout, maar gelukkig zijn er mensen die me willen helpen en  na een goed gesprek – vergeven, want ik ben meer voor hen dan een klootzak met een drankprobleem. Deze man hield laatst zijn verjaardag in het bijzijn van tientallen blij ontroerde buurtbewoners. Wat was dat een prachtige viering!

Maar frustraties zijn er ook, bijvoorbeeld als Moerwijkers met wie er een band is opgebouwd plotseling verhuizen of spoorloos verdwijnen. Dat raakt je als broeder, zuster en gemeenschap. Als kernteam zoeken we dan altijd naar de redenen: doen we nog steeds wat het evangelie van ons vraagt, voorzien we als kerk genoeg in de behoeften van buurtbewoners? Van de lessen die we uit dit pionierswerk halen kan de hele kerk leren, niet alleen deze pioniersplek. Onze investering in elkaar is een investering in Christus.

Christenen van mijn generatie vragen zich vaak af wat het betekent om kerk te zijn. Bidden en God danken kan thuis ook, hoor ik soms. Tegen hen zeg ik: kom in Moerwijk wonen, word een naaste voor je buur, steun plaatselijke winkeliers door bij hen je boodschappen te doen. Lang niet iedereen noemt zich christelijk in Moerwijk, maar als gemeenschap zijn we dat zeker. We zijn net één grote, enigszins disfunctionele familie die elkaar met raad en daad bijstaat. Iedere dag en overal, in de geest van Jezus. We zijn kerk in zoverre we in elkaar geloven en voor elkaar zorgen.’

Tekst: Robert Reijns

Dit artikel verscheen in Kerk in Den Haag

Het Haagse college is gevallen. Wat nu?!

Het college van de gemeente Den Haag is gevallen. Coalitiepartijen VVD, D66 en GroenLinks hebben totaal geen vertrouwen meer in de grootste partij Groep de Mos omdat wethouders Richard de Mos, Rachid Guernaoui en raadslid Nino Davituliani verwikkeld zijn in een corruptiezaak.

Ter verduidelijking: De gemeenteraad vormt samen met het college van Burgemeester en Wethouder het dagelijks bestuur van een gemeente.

Wat gebeurt er dan wanneer het college valt? Hoe nu verder?
De overige drie partijen kunnen nu verder gaan als minderheidscoalitie. Ze hebben samen maar 18 zetels van de 45 zetels in de raad. Bij elk voorstel hebben zij dus de steun nodig van oppositiepartijen, en dat kan erg lastig zijn. De grootste oppositiepartijen zijn CDA, PvdA en Haagse Stadspartij met elk drie zetels.

Een andere optie is dat er een nieuw college komt. Als bijvoorbeeld CDA en PvdA zich willen aansluiten bij VVD, D66 en GroenLinks is er weer een meerderheidsbestuur. CDA en PvdA zaten ook in het vorige bestuur, dus dit is geen vreemde optie.

Het kan ook nog voorkomen dat het hele college wordt ontbonden en de burgemeester ervoor kiest de gemeente te besturen zonder wethouders. Natuurlijk gaat ze dan wel op zoek naar nieuwe wethouders.

Het is voor ons dus nog even afwachten wat er nu verder gaat gebeuren. En wat de consequenties zijn voor de plannen van de Moerwijk Coöperatie.

Want dat we samen met de wethouders Richard de Mos en Rachid Guernaoui iets moois voor en in Moerwijk aan het optuigen waren, is een ding wat zeker is.

Hopelijk kunnen die plannen met een nieuw college gewoon doorgang vinden.

PS
Het AD weet gelukkig te melden dat de coalitiepartijen in gesprek willen gaan met de gemeenteraad op zoek naar een nieuwe meerderheidscollege.

PPS
Inmiddels is bekend hoe de portefeuille van de weggevallen wethouders over de overige zittende wethouders verdeeld worden

Gert-Jan Segers en Tim Hofman zij aan zij met Coalitie-Y

Politicus Gert-Jan Segers en programmamaker Tim Hofman willen met hun Coalitie-Y de problemen van jongeren op de politieke agenda krijgen. Met succes.

Mooi artikel van de hand van in Trouw over hoe de 2  ‘tegenpolen’ samen generatie-Y proberen te helpen.

Toen programmamaker Tim Hofman (BNN/Vara) een jaar geleden het Binnenhof op zijn kop zette met een kwart miljoen handtekeningen voor het kinderpardon, kreeg hij een telefoontje van politicus Gert-Jan Segers (ChristenUnie). Het ging over iets heel anders. Of ze konden praten over de problemen van jongeren? Hofman hield de boot af. “Eerst het kinderpardon fixen. Dan zien we verder”. Hoe graag Segers zelf ook een verruiming van het kinderpardon wilde, hij kon het op dat moment niet regelen. Hij had zich te houden aan een regeerakkoord.

Dat ze nu naast elkaar zitten, schouder aan schouder, komt door een telefoontje dat later volgde, in de winter. Segers belde Hofman, nog voordat het nieuws naar buiten was : “Het is gelukt, er is een deal”. Wat niemand had verwacht, was toch gebeurd, het kinderpardon kwam er alsnog. “Dat gevoel, holy shit!”, blikt de programmamaker terug, “Het besef dat het zin had gehad, al dat actievoeren. Je kan dus door je stem te verheffen en door massa te maken met zoveel mogelijk medestanders, echt dingen veranderen.”

‘Holy shit-moment’
Vanaf dat moment begon de samenwerking tussen de twee, een samenwerking van uitersten. Segers en Hofman bedachten samen Coalitie-Y, een front van jongerenorganisaties, studenten, scholieren, politieke partijen en wie zich maar wil aansluiten. Doel: de problemen van de jonge generaties op de politieke agenda krijgen. Noem het een gelegenheidsverbond, een pact van twee tegenpolen, een nieuwe vorm van alliantiepolitiek, waarbij een politieke partij niet in, maar buiten de Tweede Kamer steun organiseert voor haar wensen. En opnieuw was daar al een ‘holy shit’-moment.

Een van de belangrijkste punten van de coalitie is dat het leenstelsel verdwijnt, nu of in een volgende kabinetsperiode. Dat is al binnen handbereik, sinds onlangs ook GroenLinks én de PvdA zich aansloten bij Coalitie-Y, partijen die mede het leenstelsel introduceerden. Voor de PvdA was een handtekening zetten het positieve gebaar dat de ommekeer makkelijker maakte. Ook SGP, 50Plus, SP, Denk en Partij voor de Dieren onderschrijven het manifest van Coalitie-Y.

“De naam komt bij hem vandaan”, wijst Segers naar Hofman. De twee zitten naast elkaar in de werkkamer van de ChristenUnie-fractieleider. “We wilden een breed front rond generatie-Y en hij zei: ‘Dat wordt dus Coalitie-Y’. Tim is iemand die de wereld van buiten binnen brengt in de politiek. Bij het kinderpardon zocht hij de grenzen op, hij liet het Iraakse jongetje Nemr spreken met politici. Maar het gave is wel: met Coalitie-Y kunnen we laten zien dat het mogelijk is om door te dringen tot de politiek. Het kan wél. Veel jongeren zijn apatisch; ze denken: de politiek dendert toch door. ”

Niet te klef
Hofman: “Het mooie is, ik werk samen met iemand die één op één het tegenovergestelde is van wie en wat ik zelf ben. Met een christelijke politicus, met wie ik in veel andere kwesties lijnrecht van mening verschil. Dat maakt zo’n samenwerking ook eerlijker. Het kan tussen ons niet te klef worden. Volgende week sta ik op het Binnenhof met mijn camera voor het programma ‘#Boos’ en dan is het weer ‘meneer Segers’ en ga ik er hard in.”

Segers: “We hebben samen geweldige gesprekken over alles waarover we van mening verschillen, inclusief God en geloof.”

Hofman: “Ja vertel eens, wanneer houden de christelijke scholen op om leerlingen te weigeren op grond van hun identiteit?”

Segers: “Ik doe dit niet omdat ik via hem even een blik Vara-VPRO jongeren wil opentrekken voor mijn eigen politiek gewin. Het is geen geheim dat de ChristenUnie tegen het leenstelsel is. Dat punt hebben wij alleen in het regeerakkoord niet kunnen maken. Ik kan dat regeerakkoord niet openbreken, maar ik kan wel voor een volgende regeerperiode alles op scherp zetten. En dat moet nu beginnen, nu alle partijen hun verkiezingsprogramma’s schrijven. Ik heb ook gezegd: misschien lukt het om één of twee partijen die het leenstelsel steunen, los te weken en onze kant op te krijgen. En dat is gelukt, GroenLinks en PvdA zijn om.”

Draagvlak
Hofman: “De PvdA is nog niet 100 procent op onze lijn, wij willen voor iedereen de basisbeurs terug, zij voor een groot deel van de studenten. Maar het leenstelsel in de huidige vorm is z’n draagvlak wel kwijt.”

Segers: “Coalitie-Y is geen verkapte actie ‘weg met het leenstelsel’, iets wat de ChristenUnie via een achterdeurtje probeert te regelen. Het is veel breder. Het leenstelsel is voor veel jongeren het symbool van veel meer problemen die voor hen optellen. Lenen leidt tot prestatiedruk, tot problemen om later een huis te kunnen kopen. Het gaat zelfs over het mensbeeld, het is echt neoliberaal denken: wie sterk is, pakt zijn kansen, wie investeert verdient vanzelf terug. Zo is het echte leven niet. Mijn eigen dochters zeggen: ‘Pap, onze generatie is de sjaak, het stapelt allemaal op’ ”.

Hofman: “Dat erkent premier Rutte ook.”

Studieschuld
Segers: “We zijn bij hem op bezoek geweest op het Catshuis, met een delegatie van Coalitie-Y. Voor hem was het ook: de optelsom van alle verhalen over studieschuld, geen huis vinden, later met alles kunnen starten in je leven, hoe dat samen optelt, dat is een probleem. Wat hem betreft krijgen jongeren bij de volgende kabinetsformatie een plek aan tafel, net als andere adviseurs die het kabinet raadpleegt.”

Hofman: “We hebben 12.000 jongeren die via e-mail kunnen meedenken, dus ik hoop dat ze ons bestoken met ideeën. Jongeren hebben het heel lang niet nodig gehad om in actie te komen. Bij de vorige verkiezingen waren ze geen agendapunt; het leek of alles goed ging voor die groep. Totdat de jongeren ontdekten: je komt met 40.000 euro schuld je studie uit, klimaatbeleid gaat traag, je kunt geen huis vinden. Ik heb weleens gezegd: ze moeten zichzelf een schop onder hun hol geven. Democratie is een tool, zeg ik tegen ze. Gebruik het. Dat is het mooie van dit manifest. Alles wat er los komt. Veel jongeren vragen of ze zich kunnen aansluiten.”

Segers: “Bij de volgende verkiezingen gaat het gebeuren”.

Hofman: “Je hoeft daarvoor geen lid van de ChristenUnie te worden. Sluit je aan bij een vakbond. Begin een eigen organisatie. Er zijn heel veel manieren om politiek invloed uit te oefenen.”

Wat is Coalitie-Y?
Met een manifest van tien eisen vraagt Coalitie-Y aandacht voor jonge generaties. Het manifest heeft een breed draagvlak: bijna alle studentenorganisaties doen mee, de plattelandsjongeren, studentenvakbonden, en is ondertekend door ChristenUnie, PvdA, Groenlinks, 50Plus, Denk, PvdD, SGP en SP. De belangrijkste eisen zijn de terugkeer van de basisbeurs, garanties voor stageplaatsen, meer vaste banen, meer woningen voor jongeren en een plek aan de kabinetsformatie. Het initiatief komt van programmamaker Tim Hofman, samen met politicus Gert-Jan Segers van de ChristenUnie.

Kerkasiel voor eerlijk Kinderpardon nu in Den Haag 

Na Katwijk gaat het Kerkasiel in Den Haag verder. 
De Protestantse Kerk Den Haag laat via Stek Den Haag het volgende weten: